Lied 10
’Adonaaj ro’ie - Adonaaj is mijn Herder (Ps 23)

Bekijk op YouTube

Download lied met gitaarakkoorden


1: ’Adonaaj Ro‘ie, loo ’èchsaar.
   Adonaaj is mijn Herder, mij ontbreekt niets.
Bin’oot dèsjè jarbietseenie.
   Hij doet mij liggen in groene weiden.
‘Al-mee menoechoot jenahaleenie.
   Hij leidt mij naar rustige wateren.
Nafsjie jesjooveev, nafsjie jesjooveev.
   Hij verkwikt mijn ziel, Hij verkwikt mijn ziel.
Jancheenie vema‘gelee tsèdèq,
   Hij leidt mij in rechte sporen,
lema‘an Sjemoo, lema‘an Sjemoo.
   vanwege Zijn naam, vanwege Zijn naam.

2x refrein: Ta‘aroch lefaanaj, ta‘aroch lefaanaj,
   U bereidt voor mij, U bereidt voor mij,
sjoelchaan, nègèd tsoreraaj.
   een tafel tegenover mijn vijanden.

2: Gaam kie ’eeleech  begee’ tsalmaawèt,
    Al ga ik door een duister dal,
loo ’ieraa raa‘   kie Attaa ‘immaadie.
   ik vrees geen kwaad, want U bent met mij.
Sjivtechaa oemisj‘antèchaa,
   Uw stok en Uw staf,
heemmaa jenachamoenie.
   die vertroosten mij.
Ta‘aroch lefaanaj, ta‘aroch lefaanaj,
   U bereidt voor mij, U bereidt voor mij,
sjoelchaan, nègèd tsoreraaj.
   een tafel tegenover mijn vijanden.

2 x refrein.

3: Disjsjantaa vaasjèmèn roosjie,
   U zalft met olie mijn hoofd,
koosie rewaajaa, koosie rewaajaa.
   mijn beker vloeit over, mijn beker vloeit over.
’Ach toov waachèsèd jirdefoenie,
   Ja goedheid en genade zullen mij volgen,
kol jemee chajjaaj, kol jemee chajjaaj.
   alle dagen van mijn leven, alle dagen van mijn leven.
Wesjavtie beveet ’Adonaaj,
   Ik zal wonen in 't huis van Adonaaj,
leorèch jamiem, leorèch jamiem.
   in lengte van dagen, in lengte van dagen.

2 x refrein.

De melodie van het lied is gebaseerd op Let it be van the Beatles.
De Hebreeuwse en de Nederlandse tekst zijn van Henk Steneker en gebaseerd op Temilliem - Psalm 23.
Zie hieronder voor de Hebreeuwse tekst.

מִזְמֹ֥ור לְדָוִ֑ד יְהוָ֥ה רֹ֝עִ֗י לֹ֣א אֶחְסָֽר׃
23:1 Een psalm van David. ADONAAJ is mijn Herder, ik heb geen gebrek.
בִּנְאֹ֣ות דֶּ֭שֶׁא יַרְבִּיצֵ֑נִי עַל־מֵ֖י מְנֻחֹ֣ות יְנַהֲלֵֽנִי׃
23:2 In groene weiden laat Hij me neerliggen, aan stille wateren leidt Hij mij.
נַפְשִׁ֥י יְשֹׁובֵ֑ב יַֽנְחֵ֥נִי בְמַעְגְּלֵי־צֶ֝֗דֶק לְמַ֣עַן שְׁמֹֽו׃
23:3 mijn ziel herstelt Hij, Hij leidt mij in paden van gerechtigheid omwille van Zijn naam.
גַּ֤ם כִּֽי־אֵלֵ֨ךְ בְּגֵ֪יא צַלְמָ֡וֶת לֹא־אִ֘ירָ֤א רָ֗ע כִּי־אַתָּ֥ה עִמָּדִ֑י שִׁבְטְךָ֥ וּ֝מִשְׁעַנְתֶּ֗ךָ הֵ֣מָּה יְנַֽחֲמֻֽנִי׃
23:4 Ook als ik in een dal ga van schaduwen van de dood vrees ik geen kwaad, want U bent met mij. Uw stok en Uw staf vertroosten mij.
תַּעֲרֹ֬ךְ לְפָנַ֨י׀ שֻׁלְחָ֗ן נֶ֥גֶד צֹרְרָ֑י דִּשַּׁ֖נְתָּ בַשֶּׁ֥מֶן רֹ֝אשִׁ֗י כֹּוסִ֥י רְוָיָֽה׃
23:5 U bereidt voor mijn aangezicht een tafel tegenover mijn vijanden.
אַ֤ךְ׀ טֹ֤וב וָחֶ֣סֶד יִ֭רְדְּפוּנִי כָּל־יְמֵ֣י חַיָּ֑י וְשַׁבְתִּ֥י בְּבֵית־יְ֝הוָ֗ה לְאֹ֣רֶךְ יָמִֽים׃
23:6 U zalft met olie mijn hoofd, mijn  beker stroomt over. Zeker zullen goedheid en genade mijn volgen, alle dagen van mijn leven.


 

לֹ֣א

רֹ֝עִ֗י

יְהוָ֥ה

לְדָוִ֑ד

מִזְמֹ֥ור

loo

ro.’ie

’a.do.naaj

le.daa.wid

Ps 23:1 miz.moor

niet

mijn herder

ADONAAJ (is)

van David

psalm





אֶחְסָֽר׃





’èch.saar





ik heb gebrek

מֵ֖י

עַל־

יַרְבִּיצֵ֑נִי

דֶּ֭שֶׁא

בִּנְאֹ֣ות

mee

‘al-

jar.bie.tsee.nie

.sjè

Ps 23:2 bin.’oot

wateren van

op

Hij laat me neerliggen

groen

in weiden van




יְנַהֲלֵֽנִי׃

מְנֻחֹ֣ות




je.na.ha.lee.nie

me.noe.choot




Hij leidt mij

rust

צֶ֝֗דֶק

בְמַעְגְּלֵי־

יַֽנְחֵ֥נִי

יְשֹׁובֵ֑ב

נַפְשִׁ֥י

tsè.dèq

ve.ma‘.ge.lee-

jan.chee.nie

je.sjoo.veev

Ps 23:3 naf.sjie

gerechtigheid

in  paden van-

Hij leidt mij

Hij herstelt, doet terugkeren

mijn ziel




שְׁמֹֽו׃

לְמַ֣עַן




sje.moo

le.ma.‘an




Zijn naam

omwille van

צַלְמָ֡וֶת

בְּגֵ֪יא

אֵלֵ֨ךְ

כִּֽי־

גַּ֤ם

tsal.maa.wèt

be.gee’

’ee.leech

kie

Ps 23:4 gaam

schaduw van de dood

door dal van

ik ga, zal gaan

als, wanneer

ook

אַתָּ֥ה

כִּי־

רָ֗ע

אִ֘ירָ֤א

לֹא־

’at.taa

kie-

raa‘

’ie.raa

loo

U (bent)

want

kwaad

ik vrees, al vrezen

niet

יְנַֽחֲמֻֽנִי׃

הֵ֣מָּה

וּ֝מִשְׁעַנְתֶּ֗ךָ

שִׁבְטְךָ֥

עִמָּדִ֑י

je.na.cha.moe.nie

hee.maa

oe.misj.‘an..chaa

sjiv.tee.chaa

‘im.maa.die

zij vertroosten mij

die, zij

en Uw staf

Uw stok

met mij

צֹרְרָ֑י

נֶ֥גֶד

שֻׁלְחָ֗ן

לְפָנַ֨י׀

תַּעֲרֹ֬ךְ

mijn vijanden, vastbinders

.gèd

sjoel.chaan

le.faa.naj

ta.‘a.roch


tegenover, in de aanblik van

(een) tafel

voor mijn aangezicht

U bereidt

רְוָיָֽה׃

כֹּוסִ֥י

רֹ֝אשִׁ֗י

בַשֶּׁ֥מֶן

דִּשַּׁ֖נְתָּ

ra.waa.jaa

koo.sie

roo.sjie

va.sjè.mèn

disj.sjan.taa

overstromend, verzadigd

mijn beker

mijn hoofd

met olie

U zalft, maakt vet

כָּל־יְמֵ֣י

יִ֭רְדְּפוּנִי

וָחֶ֣סֶד

טֹ֤וב

אַ֤ךְ׀

kol-je.mee

jir.de.foe.nie

wa.chè.sèd

toov

Ps 23:6 ’ach

alle dagen van

zij zullen mij achtervolgen

en genade

goeheid

Zeker

לְאֹ֣רֶךְ

יְ֝הוָ֗ה

בְּבֵית־

וְשַׁבְתִּ֥י

חַיָּ֑י

le.’o.rèch

’a.do.naaj

be.veet-

we.sjav.tie

chaj.jaaj

tot lengte van

ADONAAJ

in het huis van

en ik zal wonen

mijn leven





יָמִֽים׃





ja.miem





dagen